Een overbehulpzame advocaat
De advocaat die zich handlanger waande
Als advocaat ben je bij uitstek de behartiger van de belangen van de verdachte. Om zijn taak te vervullen, dient de advocaat een zekere samenwerking met deze verdachte, zijn cliënt, aan te gaan. De cliënt verstrekt informatie aan de advocaat, wat de advocaat vervolgens in zijn pleidooi in het voordeel van de cliënt kan presenteren of juist weg kan laten. Ook behoort de advocaat zijn cliënt te voorzien van degelijk advies. Aan de andere kant wordt wel van de advocaat verwacht dat hij in deze samenwerking zijn integriteit te allen tijde bewaart (art. 10a lid 1(d) Advw). De advocaat die op 23 januari 2023 werd veroordeeld tot een fikse gevangenisstraf schond zijn integriteit in grote mate. (1) Een voorbeeld van hoe het niet moet (of mag) dus.
In december 2019 werd de beruchte topcrimineel Ridouan Taghi (hierna: R.) gearresteerd in Dubai en vervolgens overgeleverd aan Nederland. Hij kwam terecht in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI), onderdeel van de Penitentiaire Inrichting Vught – de strengst beveiligde penitentiaire inrichting in Nederland. Ongeveer een jaar later, in december 2020, meldde zijn neef, Youssef Taghi (hierna: Y.), zich voor het eerst bij de EBI als de advocaat van R..
In augustus 2021 werd bij een heimelijke opname – toegestaan vanwege een toen al maandenlange verdenking van misbruik van Y.’s positie als advocaat – opgemerkt dat de neven veelvuldig fluisterden, schreven en krasten tijdens een gesprek. Dit gesprek voerden zij afwisselend in het Nederlands en het Arabisch. Volgens de rechter-commissaris wees o.a. deze schuchtere gesprekswijze erop dat de verdachte als doorgeefluik fungeerde, hetgeen volgens hem de doorbreking van het verschoningsrecht van Y. rechtvaardigde.
In daaropvolgende maand werd de gesprekswijze nog enkele keren waargenomen via camera’s die speciaal voor het betreffende onderzoek opgesteld waren in de spreekruimte van de EBI. Ook werd voor het eerst gezien dat de verdachte gebruik maakte van een iPad waarmee hij foto’s maakte van door R. geschreven teksten en ook foto’s van (aan R. gerichte) berichten liet zien. Op 8 oktober werd Y. aangehouden. (2)
Later verklaarde Y. dat hij inderdaad als doorgeefluik van berichten tussen R. en tenminste één extern contact fungeerde. Deze berichten stonden allen in het teken van het waarborgen van de criminele organisatie, de bescherming van haar leden en het voortzetten van de criminele activiteiten, aldus de Rechtbank Amsterdam. Wel betitelde Y. zichzelf, enigszins machteloos, als ‘boodschappenjongen’. Hij werd er ‘millimeter voor millimeter’ ingetrokken en handelde vooral onder druk van zijn gevaarlijke neef. (3)
De rechter was niet overtuigd. R. was juist relatief vriendelijk en kalm naar Y. ondanks dat hij de namen van 3 EBI-bewakers niet aan R. wilde doorgeven – iets dat R. doorgaans zeker niet zou dulden, aldus de rechter. (4) Ook had Y. er zelf voor gekozen advocaat van R. te worden. Het werd Y. zwaar aangerekend dat het doorgeven van de berichten kan hebben geleid tot de uitvoering van ernstige misdrijven en dat, voor zover die zijn gepleegd, hij daar een essentiële bijdrage aan heeft geleverd. Als advocaat had hij zich des te meer bewust moeten zijn van de strafbaarheid van zijn handelen. (5)
Opvallend is dat de rechter spreekt van een ‘ernstige ondermijning van de rechtsstaat’. Daartoe voert hij de maatschappelijke impact – welke tot uiting is gekomen in de politieke discussie omtrent de regelgeving rondom het bezoek van advocaten aan gedetineerde cliënten – van de kwestie aan alsook de schending van het vertrouwen van de maatschappij in de advocatuur en de rechtsstaat. (6) Bovendien werd Y.’s aanhouding op 8 oktober 2021 breed uitgemeten in de media als voorbeeld van de vermenging van de boven- en onderwereld.
Kennelijk zijn de maatschappelijke impact van en de schending van het vertrouwen (van de bevolking) in een beroepsgroep door een bepaald misdrijf maatstaven bij beantwoording van de vraag of deze ondermijnend is voor de rechtsstaat.
De rechtbank verklaarde Y. schuldig aan deelname aan een criminele organisatie en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 5 jaar en 6 maanden. Dat is lager dan de eis van het OM. Deze afwijking motiveert de rechter met de omstandigheid dat het OM ervan uitging dat Y. niet onder druk werd gezet en alle berichten van R. naar buiten heeft gecommuniceerd. (7)